PTSS-hulphond
Tijdens de tafelrondjes van Andere Toekomst ontmoet ik geregeld mensen die hetzelfde proces doormaken als waar ik doorheen ben gegaan. Ik leer nog steeds over mezelf.
In de afgelopen jaren kreeg ik zowel de diagnose burn-out als PTSS. PTSS nam ik voor kennisgeving aan; ik dacht altijd dat dat iets voor veteranen was. Jarenlang heb ik gefunctioneerd door mijn gevoel uit te schakelen. In de ergste periode was ik alleen nog aan het overleven, met leven was ik allang gestopt. Huilen of boos worden deed ik niet en daardoor was ik ook nooit echt blij. Dit overlevingsmechanisme heeft mij veel gebracht. Het was een manier om, ondanks de heftige dingen die ik had meegemaakt, te blijven functioneren. Ik schakelde mijn gevoel uit en hield daardoor overzicht over de situatie. Alleen lukte het na de crisissituatie niet mijn gevoel weer ‘in’ te schakelen.
Inmiddels tien jaar verder weet ik dat het uitschakelen van je gevoel ook andere gevolgen heeft. Je raakt vervreemd van je omgeving, omdat je bijvoorbeeld zegt dat je niet boos bent en werkelijk denkt dat dat zo is, terwijl je ogen en lichaamshouding woede uitstralen. Ik had zelf het idee dat ik wijselijk mijn mond hield, maar mijn non-verbale communicatie gaf het signaal dat de ander snel moest ophouden, anders zou ik korte metten met hem of haar maken. Eigenlijk had, en heb, ik nog steeds dit overlevingsmechanisme nodig, maar ik weet nu gelukkig ook dat mijn verbale en non-verbale communicatie niet altijd overeenkomen.
Meningokokken
Al jaren ben ik mezelf aan het ontwikkelen om inzicht te krijgen in mijn handelen. Daardoor begrijp ik nu waar veel dingen vandaan komen. Als peutertje lag ik vanwege meningokokken in het ziekenhuis en met de wijsheid van toen werd ik zes weken in quarantaine gehouden. Mijn vader en moeder mochten alleen vanachter glas even naar me kijken en een handkusje sturen. Ik was dan zo blij ze te zien dat ik stond te springen in mijn ledikant, handkusjes terugsturend. Vervolgens kwam een verpleegkundige binnen die me vastbond aan het bed omdat ik rustig moest blijven. Mijn ouders kregen te horen dat ze moesten vertrekken, zodat ik zou kalmeren omdat ik het anders niet ging overleven. Ik was heel boos en verdrietig dat mijn ouders weg gingen, woedend dat ik vastgebonden was, maar hoe hard ik ook tekeerging, ik werd pas losgemaakt als ik weer rustig was. In die situatie leerde ik mijn gevoelens te onderdrukken. Eigenlijk heeft me dat nooit echt in de weg gezeten, behalve dat ik wel wat vreemde reacties heb gehad op dominantie situaties.
Jonge moeder
Op mijn 28ste verloor ik onze dochter van acht maanden. Xaviënne overleed volkomen onverwacht door wiegendood, haar broertje was toen net 2,5 jaar oud. Op dat moment ging ik in de overlevingsmodus om te zorgen dat hij gewoon kind kon zijn. Ik belandde in een hyperfocus en was me voortdurend bewust van de dingen waarvan ik vond dat hij er recht op had.
De volgende tien jaar zijn we van situatie in situatie gerold. Nooit had ik even tijd om bij te tanken. Toen ik uiteindelijk ziek thuis zat, was er niemand meer die door mijn pantser heen kwam. Huilen en boos zijn deed ik niet, dat had toch geen nut. Psychologen en psychiaters vonden dat ik hard was voor mezelf. Waarop ik zei: ‘Ja, dat weet ik ook wel. Zeg me nu maar hoe ik het kan oplossen.’ Ik ben daarna hard gaan werken aan mijn herstel. Alle behandelingen ging ik open en eerlijk in. Ik volgde diverse cursussen waardoor ik allerlei inzichten kreeg. Toch kan ik sommige dingen nog steeds niet oplossen. De woede waar ik me van bewust ben staat nog steeds uitgeschakeld, terwijl de woede die ik in me heb blijkbaar van mijn gezicht valt af te lezen. Huilen vind ik superlastig, terwijl ik om onrechtvaardigheid tranen met tuiten kan janken.
PTSS-Hulphond
Sinds februari 2017 begeleid ik bijeenkomsten voor mensen met een arbeidsbeperking als ervaringsdeskundige. Mijn weerbaarheid groeit. Ik heb nog steeds tijd nodig te herstellen, maar het gaat beter. Wel ervaar ik nog steeds dat mijn nachtrust niet goed is. Dat kan zich uiten door uiterst vermoeid wakker te worden, bloedbleinen in mijn wangen, wakker liggen en een onrustige hartslag.
Een keer bezocht een deelnemer een bijeenkomst met een PTSS-hulphond. Een van de anderen vroeg of hij in dienst was en het antwoord was ja. Zoals bekend is het dan niet wenselijk om contact met de hond te zoeken. De baas kwam samen met het dier naast mij zitten. Er gingen verhalen over tafel en elke keer als mijn gevoel werd geraakt en ik dat negeerde of er overheen stapte, reageerde de hond door me even aan te raken. Elke keer als hij dat deed, schoof ik een stukje bij hem vandaan. Uiteindelijk begon het op te vallen, omdat het steeds dingen waren waarop ik reageerde. De hond legde dan een poot op mijn voet, likte aan mijn benen of gaf een kopstoot. Ik zei nog dat ik geen contact met hem mocht maken, en hij dus ook niet met mij. Daar trok het dier zich niets van aan. Het is blijkbaar zo dat een hulphond reageert op PTSS-gedrag. Voor mij was het een mooie bewustwording: hoewel ik de diagnose altijd heb genegeerd, moet ik daar nog iets mee. Het jarenlang wakker worden en niet meer kunnen slapen zonder dat ik weet waarom, krijgt nu toch een oorzaak. Zo hielp de hond mij ook bij een stuk zelfreflectie.